Jaaroverzicht 2023

Klimaat

De Europese Commissie heeft een 12-tal reguleringen aangepast en aangescherpt. Nationaal zijn maatregelen voor stimulering van verduurzaming en beprijzing van emissies aangepast. De Europese Commissie heeft in 2022 de ‘Fit For 55’ en ‘RePowerEU’ pakketten gepubliceerd. Hierin staan voorstellen voor aanpassingen van twaalf bestaande en drie nieuwe richtlijnen en verordeningen. De voorstellen laten duidelijk zien welke kant het beleidsmatig en qua regelgeving op moet gaan. Wij stellen vast dat het ongelijke speelveld niet kleiner is geworden met dit nieuwe beleid en deze regels, maar juist groter. Oorzaak: de soevereiniteit van lidstaten als het gaat om invulling van hun eigen brandstofmix (gas, kernenergie, bruinkool, steenkool), belastingen, heffingen en andere beprijzingsmechanismen (‘stokken’) en subsidie-instrumenten (‘wortels’). VEMW heeft de vergroting van het ongelijke speelveld nadrukkelijk onder aandacht gebracht van de politiek, beleidsmakers, toezichthouder en netbeheerders, mede gelet op de verkiezingen en kabinetsformatie.

Emissiehandelssysteem EU-ETS, EED en CBAM

Via IFIEC is VEMW betrokken bij de invoering van de ETS-herziening en indirect bij de EED en CBAM.
Het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS) wordt als onderdeel van het Fit For 55-pakket en een beoogde invoering van een CO2-grensheffing (Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)) herzien. De lineaire reductiefactor wordt aanzienlijk aangescherpt (2,2 à 4,3 procent/jr), waardoor het emissieplafond in 2039 al op nul uitkomt i.p.v. in 2050. Vanaf 2039 worden er dus geen emissierechten meer vrijgegeven en mag een bedrijf alleen nog CO2 uitstoten als het nog rechten heeft liggen. Dat zal betekenen dat de ETS-prijzen navenant oplopen.
Nieuw is ook een koppeling tussen emissiereductie en energiebesparing. Onder de nieuwe EED (Energy Efficiency Directive) wordt de terugverdientijd aangescherpt tot drie jaar: investeringen die zich binnen drie jaar terugverdienen, moeten uitgevoerd worden. Er komt een EU Audit voor bedrijven om te beoordelen en te handhaven. Voldoet een bedrijf of installatie hier niet aan, dan wordt als sanctie een korting van 20 procent op de EU-ETS rechten gehanteerd. De 20 procent slechtst presterende bedrijven in de benchmark zijn verplicht om een ‘Climate Neutrality Plan’ (CNP) op te stellen. Behoort een installatie tot de top-10 best presteerders, dan geeft dat recht op een vrijstelling van de CSCF-correctiefactor tussen productiesectoren, onder de voorwaarde dat die installatie meer dan 60 procent van de uitstoot genereert.
De CO2-grensheffingCBAM gaat de CO2-component belasten van een aantal producten die van buiten de EU geïmporteerd worden. Doel is zo een gelijker speelveld te creëren en de Europese industrie daarmee te beschermen. Het mechanisme moet de invoer stimuleren van goederen (producten in koolstofintensieve sectoren) die voldoen aan de hoge klimaat­normen van de 27 lidstaten, door bedrijven van buiten de Europese Unie. De invoering van CBAM moet gelijk opgaan met de afschaffing van de gratis EU-ETS emissie­rechten voor de betrokken industriële sectoren. Die afschaffing maakt onderdeel uit van het herziene EU-ETS.

WKK-vrijstelling Energiebelasting

VEMW is tegen de voorgenomen WKK-belastingherziening, die moet leiden tot een afbouw van belastingvrijstellingen. Wij hebben ons standpunt uitgebreid toegelicht bij de ministeries van EZK en Financiën.
Het kabinet is voornemens om – vooruitlopend op een herziening van de Energy Tax Directive (ETD) - de vrijstelling Energiebelasting voor WKK (> 10 mln kWh/jaar) en de metallurgische en mineralogische processen te laten vervallen. Reden: het is politiek gezien steeds minder houdbaar om fossiele brandstoffen - zo ook aardgas – te subsidiëren. Fossiel moet belast worden en niet langer beloond. VEMW is tegenstander van dit voornemen omdat de kosten voor bedrijven toenemen terwijl reële alternatieven nog onvoldoende beschikbaar zijn. Zo zijn hoogrenderende WKK’s zeker in deze transitiefase nodig uit oogpunt van doelmatigheid en flexibiliteit, óók als het gaat om de voorzieningszekerheid van het elektriciteitssysteem. Wij hebben deze aspecten uitgebreid aan de orde gesteld bij de ministeries van EZK en Financiën. Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 in de Senaat is een motie aangenomen om de impact van de voorgenomen maatregelen nog eens goed te onderzoeken.

Indirecte kostencompensatie

VEMW maakt zich hard voor de IKC-regeling, die moet voorkomen dat bedrijven dubbel betalen voor de uitstoot van CO2.
De IKC-regeling compenseert bedrijven voor hogere energielasten die door energieproducenten worden doorbelast. Het gaat om kosten voor de ETS-rechten die elektriciteitsproducenten moeten kopen en doorbelasten bij de levering van elektriciteit. Doelstelling van de IKC-regeling is om bedrijven die veel elektriciteit verbruiken én gevoelig zijn voor ‘carbon leakage’ te beschermen tegen die indirecte kosten voor CO2. Samen met onder meer VNO-NCW en FME maakt VEMW zich al jaren hard voor de compensatieregeling uit oogpunt van een gelijk speelveld.

Nationale heffing CO2

VEMW is betrokken geweest bij de invulling van de nationale CO2-heffing.
De Nederlandse overheid heeft in 2021 een nationale CO2-heffing ingevoerd voor de directe uitstoot van de industrie. De heffing beoogt om extra emissiereductie te realiseren. Dit is een onderdeel van het Klimaatakkoord en komt boven op de al bestaande beprijzing door het ETS. VEMW is met brancheorganisaties betrokken geweest bij de invulling van de heffing. De ETS-prijs is sinds 2021 zo sterk gestegen (2023 tot 100 euro/ton) dat de materiële waarde van de nationale heffing marginaal is. Dit kan snel omslaan: begin 2024 is de ETS-prijs op een niveau van 50-60 euro/ton gekomen Deze prijsontwikkeling kan ertoe leiden dat de heffing wel een waarde gaat krijgen.

SDE++-subsidieregeling - nieuwe ronde

VEMW doet voorstellen voor opname nieuwe verduurzamingscategorieën in de SDE++-.
In 2020 is de SDE-subsidieregeling verbreed. Niet alleen hernieuwbare energieproductie wordt gestimuleerd, maar ook emissiereducerende maatregelen in de industrie (SDE++). Door de onrendabele top te subsidiëren, richt de SDE++ zich op kostenreductie en opschaling. VEMW is vertegenwoordigd in de SDE++-werkgroep van de industrie. Deze werkgroep onderzoekt in overleg met beleidsmaker EZK en rekenmeester PBL welke nieuwe technologieën een potentieel hebben om kosteneffectief emissies te reduceren, maar nog een onrendabele top kennen. In 2022 en 2023 waren dat onder meer de meertrapswarmtepomp (procesefficiëntie en elektrificatie) en de hybride glasoven. Beide zijn niet opgenomen in de regeling, maar worden overwogen voor de 2024-ronde.h

Stikstof: NOx, NH3, N2O

VEMW heeft sinds 2022 aandacht gevraagd voor het vestigingsklimaat in Nederland. Dat staat onder druk door onzekerheden en vertraagde vergunningverlening als gevolg van de stikstofproblematiek.
Eind 2022 heeft de commissie Remkes op basis van een onderzoek de regering geadviseerd over een structurele aanpak op lange termijn van de stikstofdepositie-problematiek (NOx, NH3, N2O). In het advies wordt bij de aanpak van NOx-emissies gekozen voor een generieke aanpak, tenzij vanuit de gebiedsanalyse blijkt dat er sprake is van een ‘piekbelaster’. Voor de verlaging van NH3-emissies staat gedifferentieerd, gebiedsspecifiek maatwerk centraal. Hoewel de industrie een relatief kleine bijdrage aan de problematiek levert, geldt ook voor piekbelasters in de industrie dat het versneld terugdringen van stikstofdepositie en verduurzaming noodzakelijk is. Uit onderzoek van VEMW blijkt dat de tien grootste NOx- en de drie grootste ammoniakuitstoters er qua industriële emissie uitspringen (piekbelasting). De regering heeft echter met een aanscherping van vergunningen en versnelde verduurzaming en afspraken voor 50 bedrijven in 2023 ingezet op een grotere groep dan de door VEMW geïdentificeerde 13 bedrijven.

Energiebesparingsplicht ETS-bedrijven

VEMW heeft met FME Project 6-25 opgezet en ingevuld om leden te kunnen ondersteunen bij energiebesparing op de korte termijn.
Het ministerie van EZK heeft in 2022 besloten om met ingang van 1 januari 2023 een Energiebesparingsplicht in te voeren voor ETS-bedrijven. Om deze wettelijke plicht te handhaven, is een budget uitgetrokken van 56 miljoen euro. VEMW heeft samen met VNO-NCW, FME en VNCI becijferd dat zo'n plicht leidt tot een emissiereductie van 0,4 tot 0,6 Mton op een opgave van ruim 20 Mton in 2030. De inspanningen en administratieve lasten die hier voor bedrijven tegenover staan, wegen daar absoluut niet tegenop. Ondanks een groter potentieel van voortzetting van Project 6-25 (3 Mton) heeft het ministerie gekozen voor de verplichting. Aangevoerde reden: ‘we kunnen geen subsidie verstrekken voor projecten met een wettelijke verplichting’. VEMW heeft in 2023 met FME en ISPT geïdentificeerde innovatieve besparingsmogelijkheden verder ontwikkeld.

Wet Collectieve Warmtevoorziening (WcW) en AMvB Warmte-uitkoppeling

Een VEMW-werkgroep heeft onderzocht waarom er sprake is van een impasse in de realisatie van warmtenetten.
Het ministerie van EZK is bezig met een aanpassing van de Warmtewet, waarbij onder meer het niet-meer-dan-anders-principe (nmda) wordt herzien. Er wordt ook gekeken naar een regulerend kader dat de impasse in de realisatie van warmtenetten en de uitkoppeling van industriële restwarmte kan doorbreken. Een VEMW-werkgroep heeft in 2022 al onderzoek gedaan naar de mogelijke redenen voor de impasse en naar de randvoorwaarden die nodig zijn om deze te doorbreken. Het is immers niet zo dat de industrie en afvalverbrandingsinstallaties geen warmte willen uitkoppelen voor nuttig hergebruik. De belangrijkste conclusie die is opgenomen in een VEMW whitepaper: een restwarmteproject is altijd maatwerk. Technisch is het vaak niet ingewikkeld, maar organisatorisch en financieel-economisch wel.


In 2023 hebben wij kritische kanttekeningen geplaatst bij een voornemen van de minister van EZK om in een regeling (AMvB) de uitkoppeling van restwarmte af te dwingen. Doel: het komen tot praktisch haalbare uitkoppelingsprojecten vanuit solide business cases. De wet en AMvB zijn inmiddels (wederom) uitgesteld tot medio 2025.
In 2023 heeft het ministerie van I&W een beleidsmatig knelpunt geadresseerd met betrekking tot de opwarming van waterlichamen (oppervlaktewater). Op dit moment wordt als norm voor opwarming van waterlichamen een temperatuurniveau van 28°C gehanteerd. Om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) zou voor bijna alle waterlichamen een doeltemperatuur van maximaal 25°C moeten gelden. Dat zou volgens VEMW met name in de zomer kunnen leiden tot onwenselijke en mogelijk zelfs ontwrichtende situaties, wanneer het oppervlaktewater ons land al binnenkomt met een temperatuur rond of boven die norm van 25°C. Wij hebben daarom gepleit voor het opstellen van een onderzoek naar de effecten van deze voorgestelde maatregel. Het ministerie van I&W heeft een positieve grondhouding ten aanzien van dit voorstel.

Nationaal Plan Energiesysteem (NPE)

VEMW heeft input geleverd aan het Nationaal Plan Energiesysteem.
In 2023 heeft het ministerie van EZK het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) uitgebracht. Het NPE brengt in kaart hoe een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem in 2050 eruitziet en wat nodig is om dit tot stand te brengen. Het NPE tracht een integraal beeld te geven van (de samenhang tussen) de ketens voor elektriciteit, waterstof, koolstof en warmte. Ook is er aandacht voor het forse ruimtebeslag van de ontwikkelingen op energiegebied. Mede onder invloed van VEMW-inbreng is in dit plan opgenomen dat ingezet wordt op een maximaal aanbod van energie en infrastructuur. Ook is in de transitiefase een belangrijke rol weggelegd voor CCS en blauwe waterstof.

Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI)

VEMW neemt deel in een stuurgroep die de vorderingen van het NPVI bewaakt.
Om uitwerking te geven aan de klimaatplannen voor de industrie is een uitvoeringsorganisatie opgezet onder de paraplu van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI). De belangrijkste pijlers onder dit programma zijn de Maatwerkaanpak en de Clusteraanpak. In de Maatwerkaanpak worden afspraken gemaakt met de 20 grootste CO2-uitstotende bedrijven om hun emissies verder omlaag te brengen dan de ETS-benchmark verlangt. De Clusteraanpak richt zich op de vijf geografische industrieclusters en het ‘zesde cluster’ van bedrijven die verspreid over Nederland gevestigd zijn. Voor dit zesde cluster is een programma gemaakt dat door het ministerie financieel wordt ondersteund. De voorzitter van VEMW neemt deel aan een stuurgroep die onder leiding van de minister de vorderingen van het NPVI bewaakt.

Platform Verduurzaming Industrie (PVI)

Samen met RVO, FeDEC en NVDE zet VEMW zich in om de verduurzaming van de industrie te versnellen.
Samenwerking en kennisdeling is cruciaal om Nederland te verduurzamen. RVO, VEMW, FeDEC en NVDE zetten zich gezamenlijk in om de verduurzaming van de industrie te versnellen. Door kennis en expertise te delen, samenwerking te bevorderen en de industriesector te ondersteunen bij het verduurzamen en het behalen van de klimaatdoelstellingen. Dit doen zij door voorbeelden te delen van bedrijven die in de transitie vooroplopen (Inspiratietours), instellingen en bedrijven de mogelijkheid te geven om kennis en expertise te delen en ingenieurs, apparatenbouwers en installateurs met elkaar in contact te brengen. Een stuurgroep waarin de voorzitter van VEMW deelneemt, bewaakt de vorderingen van het PVI.

Koplopersoverleg

Het Koplopersoverleg wordt voorgezeten door de voorzitter van VEMW.
Sinds de totstandkoming van het Klimaatakkoord (2019) bestaat het Koplopersoverleg, waarin de zes industrieclusters samenwerken aan de uitvoering van het Klimaatakkoord. Het overleg wordt voorgezeten door de voorzitter van VEMW. In het NPVI is voorzien in ondersteuning van de clusters door de aanstelling van clusterregisseurs met een ondersteunend bureau van 1 à 2 fte. Hierdoor wordt een belangrijk deel van de rol van het Koplopersoverleg overgenomen. De clusters vinden het toch belangrijk dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen de industrievertegenwoordigers van de clusters. Daarom blijft het Koplopersoverleg bestaan, echter zonder vertegenwoordigers van EZK of de netbeheerders. Op regelmatige basis worden hier voor de bedrijven in de clusters belangrijke ontwikkelingen gedeeld.

De toekomst van de energie-intensieve industrie in Nederland – als vliegwiel van de energietransitie - staat onder toenemende druk door het ongelijke speelveld in Europa. Dit komt vooral door de soevereiniteit van EU-lidstaten als het gaat om nationale energie- en klimaatsubsidies, belastingen en beprijzingen.

Jacques van de Worp

Beleidsadviseur Energie